Waarom de zakjes en bakjes voor je eten niet van gerecycled plastic zijn

In plaats van gerecycled plastic gebruiken voedselverpakkers voornamelijk nieuw plastic voor hun producten. Wetgeving voor voedselveiligheid maakt het lastig om gerecycled plastic te gebruiken, maar niet onmogelijk.

“Gerecycled polypropyleen en polyethyleen kan al zo schoon worden geproduceerd dat het technisch gezien voor voedselverpakkingen gebruikt kan worden,” zegt Ulphard Thoden van Velzen aan de telefoon. Hij is senior onderzoeker verpakkingsmaterialen aan de Universiteit Wageningen. De vraag is waarom gerecycled plastic dan toch zelden zijn weg vindt tot de verpakking van voedsel, dat vaak na eenmalig gebruik bij het afval belandt. Vrijwel elk zakje of bakje voor vlees, groente en vis is gemaakt van plastic direct uit aardolie, ondanks dat gebruik van gerecycled plastic mogelijk is.

Om hoeveel plastic gaat het eigenlijk? Jaarlijks is 225 miljoen kilo plastic nodig om ons eten te verpakken, schrijft het Economisch Bureau van de ING in 2019. De aardappelen zitten in zakken van polyethyleen (PE), het koffiebekerdekseltje is van polystyreen (PS) en het afhaalmenu krijg je mee in een wit bakje van polypropyleen (PP). Volgens een studie van onderzoeksinstituut CE Delft (2019) wordt circa de helft van alle weggegooide plasticverpakkingen gerecycled en omgevormd tot bijvoorbeeld bloempotten en bermpaaltjes. De andere helft gaat de verbrandingsoven in. De kans dat de aardappelzak gerecycled wordt tot een nieuwe aardappelzak, is zo goed als nul.

Strenge wetgeving

Fabrikanten kunnen voedselverpakkingen niet makkelijk van gerecycled plastic maken door de manier waarop we nu recyclen. Dat gaat volgens een proces die ‘mechanisch’ heet. Sorteerbedrijven gebruiken hierbij infraroodcamera’s om de binnenkomende stroom aan plasticafval te sorteren. Goed sorteren is lastig maar belangrijk: hoe zuiverder de plastics, hoe bruikbaarder het uiteindelijke recycleproduct, of recyclaat, dat eruit voortkomt. Recyclers wassen, drogen en smelten het plastic vervolgens om naar nieuwe kunststoffen.

Een fles van PET is niet sterk genoeg om een vaatwasser te ‘overleven’

Dit recyclaat is alleen niet geschikt voor nieuw voedselverpakkingen. De Europese wetgeving rond voedselveiligheid is hiervoor te streng, zegt Thoden van Velzen. De wet beschermt ons tegen het gevaar dat er giftige stoffen in voedsel terecht komen via gerecycled plastic, legt Thoden van Velzen uit aan de hand van een praktijksituatie: “Stel, we maken voedselverpakkingen van gerecycled kunststof. Als iemand dan bijvoorbeeld een keer verf mengt in een oud boterbakje en dat bij het plastic afval gooit, ontstaat er een risico. Er is namelijk een kleine kans dat er gevaarlijke stoffen van verf uiteindelijk terecht komen in voedsel via een verpakking van gerecycled plastic.”

Gedoogbeleid voor PET

De wet staat mechanisch gerecycled plastic daarom niet toe om eten in aan te bieden. Toch gedoogt ze mechanisch recyclen voor PET-flessen. De apart verzamelde frisdrankflessen zijn namelijk eenvoudig te reinigen omdat ze allemaal dezelfde herkomst hebben.

Maar PET (voluit: polyethyleentereftalaat) is geen bruikbaar polymeer voor alle toepassingen. Dat beamen ze bij Dopper, een producent van herbruikbare kunststof drinkflessen. Doppers Product Development Manager Niels Heijman heeft onderzocht of ze hun gekleurde flessen ook van PET konden maken. Dat bleek lastig te zijn, legt hij uit per mail. Een fles van PET is niet sterk genoeg om een vaatwasser te ‘overleven’. De herbruikbare flessen die zij maken zijn van polypropyleen, dat meer kracht kan weerstaan dan PET. “We waren niet bereid om op deze eigenschap van PP in te leveren,” aldus Heijman.

Chemisch afbreken

Er zijn andere technieken voor handen om veilig gerecycled plastic in de voedselverpakking te krijgen. Bijvoorbeeld door de polymeren, waar het plastic uit is opgebouwd, chemisch af te breken en er kleinere, herbruikbare, moleculen van te maken. Dit proces heet chemisch recyclen. Met de herbruikbare moleculen kunnen verpakkingsproducenten nieuw en schoon plastic maken. Hierdoor lopen ze geen risico dat het recyclaat vervuild is zoals bij mechanisch recyclen.

Bij pyrolyse hoeft het ingaande plastic minder zuiver te zijn dan bij mechanisch recyclen, wat pyrolyse een relatief eenvoudig proces maakt.

Op kleine schaal past de afvalindustrie chemisch recyclen al toe. Dat gaat via een proces dat pyrolyse heet, zegt Thoden van Velzen. Bij pyrolyse verwarmt een oven het plastic tot zo’n 500 ⁰C. Door de hitte breken de lange polymeermoleculen op tot een mengsel van kleinere moleculen, er ontstaat dan een soort olie. Die olie kunnen recyclers destilleren en verwerken via de bestaande infrastructuur van de petrochemische industrie tot een nieuwe toepassing.

Relatief duur

Bij pyrolyse hoeft het ingaande plastic minder zuiver te zijn dan bij mechanisch recyclen, wat pyrolyse een relatief eenvoudig proces maakt. Maar er is een nadeel, legt Thoden van Velzen uit. Er gaat bij deze methode veel plastic verloren. Dit maakt pyrolyse een dure aanpak ten opzichte van plasticproductie uit ruwe aardolie.

‘Schoon’ recyclen voor voedselverpakkingen kan potentieel goedkoper met behulp van chemolyse, een andere vorm van chemisch recyclen. Bij chemolyse halen recyclers de oorspronkelijke stukjes waaruit de keten van een polymeermolecuul is opgebouwd, de monomeren, weer terug. Het is alsof ze de draad uit een ketting trekken en de kralen weer los maken.  De teruggewonnen kralen, de monomeren, zijn chemisch gezien hetzelfde als monomeren uit aardolie. Door ze weer aan elkaar te ‘rijgen’ krijg je een nieuw plastic. Voor PET-flessen wordt chemolyse op kleine schaal al toegepast in Nederland.

Weerbarstige praktijk

Qi Zhang doet aan de Rijksuniversiteit Groningen onderzoek naar polymeren die te recyclen zijn via chemolyse. Hij ziet veel potentie in deze techniek: “Op het moment dat chemolyse op een grote schaal mogelijk is, verwacht ik dat voedselverpakkingen de eerste toepassing ervan zullen zijn. Wegwerp bakjes, zakjes en schaaltjes hoeven namelijk geen enorme krachten te weerstaan,” legt hij uit, “de plastics hoeven daarom niet heel sterk te zijn.”

Sorteren van plastic afval is –net als bij mechanisch recyclen– wel erg belangrijk voor chemolyse. Met een zuivere input van plastic op labschaal is het volgens Zhang goed mogelijk om de monomeren los te maken van elkaar en vervolgens weer aan elkaar te rijgen tot een nieuw polymeer. Maar in de praktijk met een mix van plastics, is dat nog lastig.

Het onderzoek naar plastics die eenvoudig en veilig te recyclen zijn voor voedselverpakkingen is nog in volle gang. Alternatieven voor het mechanisch gerecyclede plastic zijn duur of nu in de praktijk te ingewikkeld. PET-flessen worden tegen de algemene trend in wel regelmatig van gerecycled plastic gemaakt. Wat niet helpt is dat het huidige gedoogbeleid weinig stimulerend is voor de sector, zegt Thoden van Velzen: “Banken zijn door deze constructie wat terughouden om er in te investeren,” besluit hij, “het zou helpen als de EU dit gewoon toestaat.”


Dit artikel schreef ik tijdens de cursus Wetenschapsjournalistiek die ik in het voorjaar van 2021 bij SCW volgde. Het oorspronkelijk beoogde medium waarvoor ik het schreef is C2W.

Omslagfoto: Boodschappen op de band van een supermarkt. Bron: Tijmen Stam (2006) Wikipedia.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Terug naar boven